Jo Brouns

View Original

Europese Commissie zet licht op groen voor Vlaams landbouwbeleid vanaf 2023

De Europese Commissie heeft het Vlaams Strategisch Plan van minister van Landbouw Jo Brouns groen licht gegeven. Dit plan geeft de invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de periode 2023-2027. Dit nieuw GLB betekent een investering van maar liefst 1,6 miljard euro in de verdere verduurzaming van de Vlaamse land- en tuinbouwsector en is een Europees kader waarbinnen belangrijke nieuwe accenten rond milieu en klimaat, samenwerking en jonge landbouwers worden gelegd. Het nieuwe GLB draagt zo ook bij aan de visie die minister Brouns al van in het begin van zijn aanstelling naar voren heeft geschoven: Vlaanderen heeft de meest duurzame en performante landbouw ter wereld en wil daar nog verder in verbeteren, met respect voor het evenwicht tussen landbouw en omgeving.

Vanaf 1 januari 2023 start het nieuw Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het GLB moet ervoor zorgen dat de consument toegang heeft tot betaalbaar, duurzaam geproduceerd voedsel én dat landbouwers hiervoor een behoorlijk inkomen krijgen. Dit nieuwe GLB wil ook een antwoord bieden op de uitdagingen op het vlak van klimaat, milieu en de generatiewissel binnen de landbouw. Vlaanderen werkte binnen het Europese kader maatregelen uit die inspelen op de realiteiten en ambitie van onze Vlaamse land- en tuinbouwers en agrovoedingsketen. In vergelijking met het huidige GLB versterkt het Vlaams Strategisch Plan de focus op milieu en klimaat, wat ook blijkt uit de budgetverdeling en de inhoudelijke maatregelen (zie verder).

Minister van Landbouw Jo Brouns: ‘Met de goedkeuring van het Vlaams Strategisch Plan door de Europese Commissie hebben we een belangrijke kaap gerond naar de inwerkingtreding van het nieuwe GLB. De komende weken maken we verder werk van de Vlaamse uitvoering. Hiermee zorgen we niet alleen voor meer inkomenszekerheid voor onze Vlaamse landbouwers die dag in dag uit het beste van zichzelf geven om bij te dragen aan de voedselzekerheid, maar garanderen we ook een grotere bijdrage van de landbouw aan de Europese milieu- en klimaat­doelstellingen.’

Het Vlaams Strategisch Plan bevat:

Inkomenssteun

Een belangrijk deel van de GLB-middelen blijft voorbehouden voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid: deze draagt bij aan een billijk inkomen voor de landbouwer door het leveren van publieke diensten en het ongelijke speelveld met producenten uit derde landen te compenseren. Het gaat om 110 miljoen euro per jaar, wat voor landbouwers gemiddeld 190 euro per ha betekent.

Daarnaast komt er een nieuwe interventie: de herverdelende inkomenssteun  zorgt voor een betere verdeling van deze inkomenssteun naar kleinere landbouwbedrijven via een bijkomende vergoeding tot 30 hectare. De instroom in en de verjonging van de landbouwsector is essentieel. De aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt dan ook verhoogd: het gaat om 5.4 miljoen euro per jaar. Jongeren krijgen in de opstartfase van hun bedrijf een extra steun per ha van maximum 200 euro.

Tot slot is er een nieuwe gekoppelde steun voor gespecialiseerde vleesveehouderij,instapvoorwaarden rond duurzaam graslandbeheer en ruwvoederproductie.  Zoogkoeienhouders krijgen ongeveer 170 euro per zoogkoe, wanneer ze inspanningen doen in het kader van extensivering van het bedrijf.

Drie bouwstenen in de groene architectuur

De nieuwe groene architectuur geeft invulling aan de hogere milieu- en klimaatambities en omvat drie bouwstenen: conditionaliteit (1), ecoregelingen (2), agromilieuklimaatmaatregelen en beheerovereenkomsten (3). 

1. Conditionaliteit

‘Conditionaliteit’ is de nieuwe term voor de bestaande randvoorwaarden. Europa legt het kader vast voor de conditionaliteit, maar Vlaanderen vult dit verder in op basis van de uitdagingen in Vlaanderen. Net zoals vandaag kunnen landbouwers enkel de volledige areaal- en diergebonden steun ontvangen als ze voldoen aan deze normen op het gebied van milieu, klimaatverandering, volksgezondheid, gezondheid van planten en dierenwelzijn.

  • De overgang naar de conditionaliteit brengt een aantal fundamentele aanpassingen met zich mee. Zo richt deze zich nog meer dan vroeger op verduurzaming en omvat het ook de verplichtingen voor het ontvangen van de huidige vergroeningspremie. De vergroeningspremie zelf valt hierdoor weg.

  • Zo komt gewasrotatie in de plaats van gewasdiversificatie, met voorwaarden op perceels- en op bedrijfsniveau.

  • Ook zal er meer focus liggen op niet-productief areaal, doordat een minimumpercentage van het bouwland hieraan gewijd moet zijn en worden specifieke eisen gesteld naar een minimale bodembedekking van de percelen in de winter.

  • Daarnaast wordt een verbod op de teelt van wortel-, knol- of bolgewassen op met knolcyperus-besmette percelen opgenomen in de conditionaliteit.

  • Ook het respecteren van bufferstroken langs waterlopen met een bijkomend verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de eerste drie meter gekoppeld aan het verbod op bemesting in de eerste vijf meter, en een productieverbod in de eerste meter vormen belangrijke elementen van de conditionaliteit. Zo willen we de waterkwaliteit in Vlaanderen gevoelig verbeteren.

2. Ecoregelingen

In 2022 werden de pre-ecoregelingen geïntroduceerd. Vanaf 2023 wordt het aantal interventies onder de ecoregelingen sterk uitgebreid. Ook het budget wordt aanzienlijk verhoogd tot maar liefst 50 miljoen euro per jaar.

Deze ecoregelingen zijn één van de opvallendste wijzigingen in het nieuw GLB: het zijn jaarlijks hernieuwbare verbintenissen waarbij landbouwers vergoed worden voor bijkomende inspanningen die positief bijdragen aan biodiversiteit, waterkwaliteit, bodemkwaliteit, duurzame landbouw, klimaat en/of landschap.

Binnen de ecoregelingen gaat er ook aandacht naar digitalisering en modernisering. Het gaat om het aanhouden van meerjarig grasland, ecologisch beheerd grasland, éénjarige ecoteelten, maatregelen voor erosiebestrijding, bufferstroken, mechanische onkruidbestrijding, vruchtafwisseling met vlinderbloemigen, opbouw van organische koolstof, precisielandbouw en methaanreducerende voeders bij rundvee.

3. Agromilieuklimaatregelen

Via de agromilieuklimaatmaatregelen (inclusief de beheerovereenkomsten) gaat de landbouwer een meerjarig engagement aan ten bate van milieu, klimaat natuur en biodiversiteit.

Vlaams landbouwinvesteringsfonds (VLIF)

Het VLIF wordt in het nieuwe GLB hervormd tot een ondernemingsfonds. De voorwaarden om VLIF-steun te krijgen, werden aangepast en de subsidiepercentages verruimd met duurzaamheid van de investeringen als kompas.

  • Meer geleidelijke bedrijfsovernames door jonge landbouwers met VLIF-steun worden mogelijk.

  • Niet-productieve investeringen voor milieu- en klimaatdoelen blijven verder inzetten op de weg die sinds de hervorming in 2021 werd ingeslagen.

  • Met een volledige nieuwe maatregel in het kader van opstart- en omschakeling naar een meer duurzaam bedrijfsstrategie wil de Vlaamse Regering landbouwers extra ondersteunen in hun zoektocht naar het gepaste verdienmodel.

  • De maatregel VLIF-steun voor verwerking en afzet van landbouwproducten wil ten slotte een win-win creëren tussen landbouwbedrijven en verwerkende bedrijven (al dan niet in korte ketenverband).

Samenwerking

In het nieuwe GLB wordt ook versterkt ingezet op samenwerking tussen landbouwers en tussen landbouwers en andere partners. Zowel in de projectwerking (EIP en demonstratieprojecten) als mogelijkheden tot gezamenlijke investeringen en gecoördineerde productie.

Vorming en advies

Advies voor landbouwbedrijven wordt hervormd naar een systeem van een kennisportefeuille waarbij landbouwers toegang krijgen tot aanbod- en vraaggestuurde vorming. Dit laatste is nieuw en moet landbouwers ondersteunen om advies te krijgen op maat van het eigen bedrijf en de eigen bedrijfsplannen. Daarnaast blijft het GLB inzetten op de ondersteuning van het sterke vormingsaanbod via de erkende landbouwvormingscentra.

Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns: ‘Hoe kunnen we garanderen dat de Vlaming toegang heeft tot betaalbaar, kwaliteitsvol en duurzaam voedsel van bij ons, met respect en voldoende verloning voor landbouwers en in evenwicht met onze omgeving?” Het antwoord op die vraag is essentieel in onze voedselstrategie, maar ook in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Onze landbouwers zijn als landschapsbeheerders en producenten van gezond, veilig & betaalbaar voedsel fundamenteel binnen de lokale gemeenschap. Onze landbouwers verdienen hiervoor ondersteuning. Op deze manier brengen we boer en burger dichter bij elkaar, om zo kansen en perspectief te bieden voor de toekomst! Voor mij is dit een positief verhaal. De komende weken maken we werk van de uitrol in Vlaanderen.’