Jo Brouns

View Original

Meer dan 7.500 opleidingen met Vlaamse ondersteuning

De hervorming van de Vlaamse opleidingsincentives die drie jaar geleden is ingezet, leidt tot positieve resultaten. Dat blijkt uit een grondige beleidsevaluatie van de Vlaamse opleidingsincentives die werd uitgevoerd door het Departement Werk en Sociale Economie. Werknemers kunnen vandaag ruim 7.500 arbeidsmarktgerichte opleidingen die in aanmerking komen voor ondersteuning raadplegen in de opleidingsdatabank Vlaamse opleidingsincentives. Dankzij het gemeenschappelijk initiatiefrecht, waarbij de werknemer ook een opleiding kan volgen op initiatief van de werkgever, neemt ook de vraag naar Vlaams opleidingsverlof toe. Met een totaal van 5 miljoen uren aan opleidingsverlof zien we een stijging van 27% tegenover twee jaren geleden.

Vlaams minister van Werk en Sociale Economie Jo Brouns: ‘Meer dan ooit is de ontwikkeling van competenties essentieel voor de productiviteit van bedrijven én de versterking van loopbanen van werknemers. Een gedigitaliseerde economie en maatschappelijke ontwikkelingen leiden ertoe dat de benodigde competenties sterk wijzigen. Een duurzame inzetbaarheid van werknemers op de arbeidsmarkt is slechts mogelijk wanneer ze hun competenties up-to-date houden, uitbreiden en vernieuwen. Met een transparante en arbeidsmarkgerichte opleidingsdatabank en de nodige ondersteuning via de Vlaamse opleidingsincentives willen we komen tot een echte Vlaamse leercultuur.’

Het opleidingsinstrumentarium voor werknemers in Vlaanderen werd enkele jaren gelden grondig hervormd. Een belangrijke doelstelling van de hervorming was om meer transparantie te realiseren in het opleidingsaanbod dat in aanmerking komt voor de Vlaamse opleidingsincentives. Er werd ook gestreefd naar een grotere arbeidsmarktgerichtheid van de opleidingen. Opleidingen die vooral uit “hobbyisme” gevolgd worden, komen al even niet meer in aanmerking. Opleidingen hoger onderwijs die vroeger niet in aanmerking kwamen, omdat ze niet ’s avonds of in het weekend werden aangeboden, komen sindsdien wel in aanmerking.

Een grootschalige bevraging bij werknemers, werkgevers en opleidingsverstrekkers toont een algemene tevredenheid aan over de hervormde opleidingsincentives.

Bekendheid Vlaams opleidingsverlof neemt toe

De bekendheid en het gebruik van het Vlaams opleidingsverlof neemt toe, onder andere door het instellen van het gemeenschappelijk initiatiefrecht, dat werknemers de mogelijkheid biedt om een opleiding te volgen zowel op eigen initiatief, als op voorstel van de werkgever zodat ze hun toekomstkansen in de sector of op de Vlaamse arbeidsmarkt kunnen versterken. Uit de cijfers blijkt dat de helft van de VOV-gebruikers trouwe klanten zijn en het aandeel nieuwe gebruikers gestaag toeneemt.

Uit de eerste resultaten van het gemeenschappelijk initiatiefrecht, een nieuwe maatregel in kader van de sociale akkoorden “Alle Hens aan Dek” en “Iedereen nodig, Iedereen mee”, blijkt dat heel wat werkgevers de vorige jaren hun verantwoordelijkheid al opnamen en werknemers stimuleerden om VOV te nemen. Dit heeft geleid tot een toename van het aantal bereikte werknemers, namelijk 9%. We zien daarbij een stijging van 27% in de totale aantal aangevraagde uren opleidingsverlof, van 4,5 miljoen naar 5,8 miljoen, terwijl ook het totale aantal unieke werknemers dat gebruik maakt van het opleidingsverlof eenzelfde evolutie ondergaat: van 45.288 werknemers in het schooljaar 2019-2020, zien we nu een stijging van 25% tot 56.535 werknemers.

Trouw publiek voor Vlaams opleidingsverlof

De combinatie van geslacht, leeftijd, opleiding, sector van tewerkstelling en opleidingsverstrekker brengt interessante vaststellingen.  Jonge vrouwen nemen 3 keer zoveel deel aan een opleiding hoger onderwijs als mannen. De dienstensector (28%), social profit (21%), metaalindustrie (18%) hebben het meeste werknemers die gebruik maken van VOV: een opvallende evolutie in vergelijking met Betaald Educatief Verlof. Bij de meest gevolgde opleidingen hebben zowel korte, functiegerichte opleidingen hun plaats als intensievere (om)scholingen, taalopleidingen en basis ICT-opleidingen. Door de hervormingen worden er meer opleidingen hoger onderwijs gevolgd: hun aandeel steeg van 2% naar 12%. Het aandeel van CVO daalde van 24% naar 15%.