Jo Brouns

View Original

Seizoenarbeiders komen van steeds verder naar Vlaanderen

De land- en tuinbouwsector rekent elk jaar op een aanzienlijke hoeveelheid seizoenarbeiders om de oogst binnen te halen. De Vlaamse land- en tuinbouwers putten hiervoor uit een zeer brede arbeidsreserve: interimarbeiders, studenten en buitenlandse werkkrachten vervoegen de akkers en velden om het oogstseizoen zo vlot mogelijk te laten verlopen. Arbeidskrachten die van buiten Europa komen dienen hiervoor een arbeidskaart aan te vragen bij het Departement Werk & Sociale Economie. Dit jaar zijn er zo al 2.236 kaarten uitgereikt, meer dan in het volledige jaar 2021: toen werden er maar 1.894 kaarten uitgereikt.  

 

Minister van Werk Jo Brouns: ‘Steeds meer arbeiders van buiten de Europese Unie – en vooral mensen uit Oekraïne - vinden hun weg naar Vlaanderen voor de seizoenarbeid in de land- en tuinbouwsector. Sinds corona zien we een enorm felle groei in het aandeel dat zij uitmaken van het totale aantal seizoenarbeiders. Een stijgende welvaart in Oost-Europese landen maakt seizoenarbeid minder aantrekkelijk en een steeds nauwere economische verwevenheid van de volledige wereld leidt meer mensen naar Vlaanderen. Ik ben trots dat zoveel nationaliteiten hun weg naar Limburg vinden.’ 

 

Het aantal seizoenarbeiders zit al enkele jaren stevig in de lift. In het volledige jaar 2019 werden er net 100 kaarten uitgereikt, terwijl in 2022 eind september 2.236 kaarten werden uitgereikt. De conclusie: we kijken steeds meer naar buitenlandse arbeidskrachten om de seizoenarbeid in Vlaanderen op te vangen. 

 

Seizoenarbeid 

Ieder jaar telt België meer dan 65.000 seizoenarbeiders, waarvan er 45.000 in Vlaanderen tewerkgesteld zijn. Iedereen kan jaarlijks 100 dagen, via de zogenaamde plukkaart, als seizoenarbeider aan de slag. Naast Belgen zijn er traditioneel ook veel Oost-Europeanen aan de slag op onze land- en tuinbouwondernemingen. De hoeveelheid uitgereikte arbeidskaarten, voor seizoenarbeiders van buiten de EU, blijft voorlopig dus nog een relatief klein aandeel van deze groep. Vlaanderen heeft ook een brede arbeidsreserve die elk jaar haar weg vindt naar de seizoenarbeid, zoals studenten die een tijdelijke job zoeken en interimarbeiders. Daarnaast komen heel wat werkkrachten uit de Europese Unie. Zij hebben omwille van het vrij verkeer van personen binnen Europese Unie geen arbeidskaart nodig.  

De opmerkelijke stijging in het aantal uitgereikte arbeidskaarten betekent een sterke stijging in het aantal niet-Europese werknemers die interesse tonen in de Vlaamse seizoensarbeid. Ook zij kunnen met de plukkaart, in combinatie met hun arbeidskaart, 100 dagen helpen met de oogst. De laatste jaren zien we een forse stijging in het aantal niet-Europeanen dat onze land- en tuinbouwondernemingen tijdens de oogst komt versterken. Tot nu toe kwamen al 2236 niet-Europeanen naar Vlaanderen om aan de slag te gaan op de boerderij. Ter vergelijking, in het volledige jaar 2019 werden er maar 100 arbeidskaarten afgeleverd. 


Limburg 

De absolute topprovincie op vlak van tewerkstelling van niet-Europese seizoenarbeiders is Limburg. Met 1.407 afgeleverde arbeidskaarten ontvangt Limburg meer dan de helft van alle seizoenarbeiders in Vlaanderen. De provincie Limburg ontvangt momenteel meer dan vier keer zoveel seizoenarbeiders dan Antwerpen, die met 289 seizoenkaarten de tweede provincie in deze rij vormt. De verklaring hiervoor is te vinden in het feit dat Limburg de fruitregio bij uitstek is. Vele handen zijn nodig bij de oogst van fruitbomen, die nog meer handwerk vereist dan andere oogsten.

Oekraïne 

Qua nationaliteiten vinden vooral de Oekraïners de weg naar de land- en tuinbouw. Zij beslaan met 1.665 arbeiders bijna 75% van de totale poule seizoenarbeiders. Een belangrijke bemerking is dat dit fenomeen losstaat van de instroom van Oekraïense vluchtelingen omwille van de oorlog. Oekraïners hebben dankzij het statuut van tijdelijke bescherming automatisch toegang tot onze arbeidsmarkt. Zij hoeven dus geen arbeidskaart meer aan te vragen sinds het begin van de oorlog. Zij die wel een arbeidskaart aanvragen, waren bij het begin van de oorlog al in een ander Europees land aan de slag, en maken geen aanspraak op tijdelijke bescherming.


We zien een shift naar niet-Europese arbeidskrachten in de seizoenarbeid. Sinds corona en de gesloten grenzen binnen Europa merken we een terugval in de historische Europese seizoenarbeidsstroom naar Vlaanderen, zoals vanuit Polen en Bulgarije. Zij vinden niet altijd de weg terug naar onze land- en tuinbouwondernemingen. Daarom worden de seizoenarbeiders wat verder gezocht.