Jo Brouns

View Original

Vlaamse Regering en sociale partners vinden akkoord over investering in de maatwerksector

Samen met de maatwerksector en de sociale partners ondertekent Vlaams minister van Werk Jo Brouns een nieuw tripartite-akkoord met als doel de verdere harmonisering van de federale structurele RSZ-verminderingen. De vroegere beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen worden zo in een tweede fase verder op gelijke voet gebracht onder de noemer maatwerkbedrijven. In verdere uitvoering van deze gelijkschakeling, of harmonisering, gaan de verschillende sociale partners akkoord om tot een eengemaakt CAO te komen. Vanuit de Vlaamse Regering worden vrijgekomen middelen opnieuw ingezet om de sector structureel te versterken.

Vlaanderen kent 124 maatwerkbedrijven en biedt momenteel een tewerkstelling aan 24.000 doelgroepwerknemers. Op 1 januari 2022 trad het federale wetgevingsinitiatief in werking dat de regeling inzake sociale zekerheidsbijdragen voor alle maatwerkbedrijven op het niveau van de organisatie gelijkschakelt. In lijn met het Vlaamse Regeerakkoord en in navolging van het tripartite akkoord van 18 maart 2022 werden een aantal wijzigingen doorgevoerd om een gelijk speelveld tussen de voormalige beschutte en sociale werkplaatsen te waarborgen. Dit vormde aldus de eerste fase van de harmonisatie.

Begin maart werd op voordracht van de federaal minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke en federaal minister van Economie en Werk Pierre-Yves Dermagne nu ook de tweede fase van de harmonisatie ingezet: “Op 1 januari 2023 is de tweede fase van de harmonisering van de federale regels voor de beschutte en sociale werkplaatsen in werking getreden. Hiermee hebben we ervoor gezorgd dat de RSZ-bijdragen en verminderingen voor alle doelgroepwerknemers gelijk worden getrokken. Deze gelijktrekking maakt 12 miljoen euro vrij op jaarbasis en we hebben afspraken gemaakt met de Vlaamse minister om met deze middelen meer jobs te creëren in de sector van de maatwerkbedrijven (Paritair comité 327), zodat hier meer mensen aan de slag kunnen gaan", aldus ministers Vandenbroucke en Dermagne. "En hier stopt het niet, want het laat ook toe dat de loon- en arbeidsvoorwaarden binnen de sector verder worden geharmoniseerd voor alle doelgroepwerknemers en omkaderingspersoneel van de sociale en beschutte werkplaatsen en een uniform kader van maatwerkbedrijven mogelijk wordt."

In lijn met eerdere gemaakte afspraken ondertekenen Vlaams minister van Werk en Sociale Economie Jo Brouns nu ook een nieuw akkoord met de maatwerksector en de sociale partners. Minister Brouns: ‘Maatwerkbedrijven zetten zich elke dag opnieuw in om mensen met een arbeidsbeperking werk en begeleiding op maat te voorzien. Met dit akkoord bekomen we een verdere harmonisering. Alle middelen die vrijkomen, zetten we integraal terug in binnen de sector. De verdere realisatie van de duizend nieuwe klimaatjobs helpen ons daarbij immers om niet enkel binnen de sociale sector, maar voor heel Vlaanderen de duurzame transitie voort te zetten.’

Op vandaag kent de sector, ondanks de inspanningen in VIA6 en het vorige tripartite akkoord, nog steeds een verschillende vergoeding voor zowel verplaatsingen met de fiets als met het gemotoriseerd privé-vervoer. Concreet gaan alle partners nu akkoord om deze gelijk te schakelen over heel de sector. De verschillende partners onderschrijven daarbij de boodschap om verder te werken aan één eengemaakt stelsel van collectieve arbeidsovereenkomsten, of CAO’s, voor alle doelgroepmedewerkers binnen de sector.

Tot slot kent de Vlaamse Regering ook 10 miljoen euro toe aan de verdere uitbouw van de 1.000 klimaatjobs. Eerder waren er reeds 450 nieuwe tewerkstellingsplaatsen vrijgemaakt binnen dit kader. Door het creëren van 1000 bijkomende klimaatjobs’ in de sociale circulaire economie leveren we een wezenlijke bijdrage aan het Vlaams Energie- en Klimaatplan. De  uitbouw van een sociale circulaire economie in Vlaanderen kan zo een enorme hefboom zijn bij het behalen van de klimaatdoelstellingen. Studies schatten immers dat een sterk uitgebouwde circulaire economie broeikasgassen tussen de 40% en 60% kunnen reduceren.