Techniekendecreet voor ammoniakreductie goedgekeurd: juridische zekerheid over investeringen en versnelde erkenning van innovaties
Vandaag is het decreetvoorstel rond de ammoniakemissiereducerende technieken goedgekeurd in het Vlaams Parlement. “Dit biedt juridische zekerheid aan landbouwers en zorgt ervoor dat we kunnen innoveren en experimenteren dankzij een proefstalregeling”, zegt minister van Landbouw Jo Brouns.
Het decreet bevat de huidige AEA-lijst en de PAS-lijst. Door deze decretaal te verankeren kunnen erkende reductiepercentages niet meer bijgesteld worden in vergunningen van landbouwers die afgeleverd zijn. De individuele vergunning met een AEA/PAS-techniek wordt hierbij gevrijwaard. Concreet betekent dit dat wanneer een landbouwer een vergunning verkregen heeft omdat hij een techniek heeft toegepast met een erkende reductie van bijvoorbeeld 70 procent, dit reductiepercentage in zijn vergunning niet meer herroepen kan worden. Als bijvoorbeeld enkele jaren later blijkt dat de techniek maar een reductie kan garanderen van 50 procent, dan heeft de landbouwer volgens het decreet aan zijn verplichtingen voldaan en kan zijn vergunning hierdoor niet bijgesteld worden. Landbouwers die nadien in een nieuwe vergunningsaanvraag diezelfde techniek willen gebruiken, zullen wel rekening moeten houden met het nieuwe reductiepercentage. “
Door deze decretaal te verankeren weten landbouwers, dat wanneer doorheen de looptijd van hun vergunning er een aanpassing zou komen aan de erkende reductiepercentages, dat zij enkel technische aanpassingen aan de gebruiksvoorwaarden van de reeds aanwezig ammoniakreducerende maatregelen moeten doorvoeren op hun bedrijf. Deze aanpassingen zijn enkel beperkt tot niet-vergunningsplichtige aanpassingen (bv de frequentie waarmee de mestrobot doorheen de stal rijdt).
Hiermee willen we onze landbouwers de rechtszekerheid bieden die ze nodig hebben”, meent Brouns, “Niemand zal nog durven investeren en ondernemen als men geen garantie heeft dat er later nog bijkomende grote investeringen nodig zijn ”, zegt Brouns, “het was voor ons dus essentieel om dit te kunnen regelen.”
Een ander onderdeel van het decreet is de proefstalregeling. Die gaat er vanuit dat er per testtechniek vier proefvergunningen verleend kunnen worden na advies van de WeCommV (Wetenschappelijk Comité Veeteelt) “Ook hier wordt al lang naar uitgekeken”, vertelt Brouns, “zonder regeling om bepaalde technieken te kunnen testen, kan er uiteraard ook niet geïnnoveerd worden. Hiermee kunnen we nu eindelijk van start gaan met een aantal beloftevolle innovaties, denk maar aan de pocketvergister met stikstofkraker”
Ten slotte bevat het techniekendecreet ook artikelen over de ‘fast lane’ voor wetenschappelijke innovaties en over het meetprotocol voor nieuwe technieken. Dat laatste moet er nu binnen de drie maand komen. De ‘fast lane’ betekent dat technieken die in Frankrijk, Ierland, Nederland, Duitsland of Denemarken reeds erkend zijn, ook hier op basis van hetzelfde dossier kunnen aangemeld worden. Dit betekent niet automatisch dat ze ook dezelfde reductiepercentages zullen genieten; daar blijft het aan het WeComV (Wetenschappelijk Comité Veeteelt) om de reductiepercentages te bepalen op basis van de meetgegevens uit het dossier.
“Innovatie en rechtszekerheid zijn twee cruciale zaken in gans het stikstofdossier . Aan landbouwers moeten we zekerheid kunnen bieden over hun investeringen. Aan constructeurs van stallen en technieken moeten we het juridisch kader aanreiken waarbinnen ze kunnen innoveren. En in de eengemaakte Europese markt mogen we onze bedrijven niet verstrikken in eindeloze bureaucratie om hun technieken erkend te krijgen. Hier moeten onze ondernemers nu eindelijk mee aan de slag kunnen”, besluit Brouns.