Geen kalenderlandbouw meer voor inzaai vanggewassen
De VLM zal dit jaar niet meer handhaven op de inzaaidatum van vanggewassen, dat meldt minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns. “Het blijft uiteraard de bedoeling dat onze landbouwers van zodra dat kan vanggewassen inzaaien op de percelen waar dat verplicht is, maar ze mogen zich daarbij laten leiden door de afrijping van hun gewassen, niet meer door een datum die geen rekening houdt met de steeds grilliger klimaatomstandigheden.”
Midden september werd al beslist om de datum van 15 oktober, die in het Mestdecreet staat, met twee weken te verdagen. Door het natte voorjaar kon pas later dan normaal worden ingezaaid, waardoor de gewassen op sommige percelen nog niet oogstrijp zijn. De oogst van aardappelen en maïs is ondertussen dan wel volop aan de gang, maar voor laatgezaaide hakselmaïs blijft de timing onzeker.
Ook de regen van de laatste dagen is een probleem op veel plaatsen in Vlaanderen. Bij een verplichte oogst om deadlines van kalenderlandbouw te halen, dreigen problemen voor de kwaliteit van de oogst, maar ook met structuurschade aan de bodem. Brouns: “Nochtans weten we dat een gezonde bodem de allerbelangrijkste voorwaarde is voor een klimaatrobuuste landbouw. Ook vanuit het beleid moeten we ons dus aanpassen en rekening houden met veranderende klimaat- en weersomstandigheden. In het nieuwe MAP7, dat we nu zo snel mogelijk in een decreet willen gieten, zal het inzaaien van vanggewassen op een veel flexibelere manier worden ingevuld.”
Toch is het belangrijk te onderstrepen dat de verplichting om vanggewassen te zaaien niet verdwijnt. “Vanggewassen zijn een goeie landbouwpraktijk en ze blijven verplicht waar een verplichting geldt, bijvoorbeeld na teelten als maïs en aardappelen die gevoelig zijn voor uitspoeling van nitraten. Als boeren op hun veld kunnen om te oogsten, mogen we er ook vanuit gaan dat ze kunnen zaaien. Maar die keuze kunnen ze dus maken in functie van hun gewas en bodem, niet in functie van een deadline die we opleggen. Landbouwers weten best wanneer ze op het veld kunnen. We vertrouwen dan ook beter op hun kunde.”, besluit Brouns.