Investeringen in innovatie zijn investeringen in economische groei, sociale vooruitgang en duurzaamheid

Vlaanderen excelleert al jaren wanneer het gaat om investeringen in Onderzoek en Ontwikkeling (O&O). In 2020 investeerde onze regio maar liefst 3,6% van haar bruto binnenlands product in O&O, wat opnieuw bevestigt dat Vlaanderen een kennisgedreven economie en samenleving is. Dat dergelijke investeringen belangrijk zijn, lijkt een evidentie, maar wat is nu eigenlijk die return on investment?

Samen met onze Vlaamse Universiteiten trok minister van Innovatie Jo Brouns naar het CERN, de Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek, waar we spraken over de Einstein Telescoop (ET). ‘Deze telescoop wordt een unieke internationale onderzoeksinfrastructuur die gedurende een halve eeuw het universum zal bestuderen aan de hand van zwaartekrachtsgolven. Vlaanderen is kandidaat om deze telescoop te bouwen. Is dat te ambitieus voor een nuchtere regio als de onze? Absoluut niet. Is het haalbaar? Zeker en vast,’ aldus minister Brouns.

Het bezoek aan Genève komt niet toevallig. Er is een grote overlap tussen de onderzoeksgemeenschap die op CERN werkt en de groep die de Einstein Telescoop voorbereidt. In beide gevallen gaat het in eerste instantie om fundamenteel fysica-onderzoek dat een grotere internationale infrastructuur vraagt. Er is ook duidelijke synergie in de gebruikte technologieën, in die zin dat CERN nu al O&O ondersteunt voor het vacuüm-systeem van de telescoop. Ook wat betreft managementstructuur kijkt de Einstein Telescoop bewust naar de organisatie van CERN.

Samen met zijn buren wil Vlaanderen de telescoop in de buurt van het drielandenpunt bouwen. Onze kandidatuur ligt in de weegschaal met die van Sardinië, terwijl ook een derde kandidatuur niet valt uit te sluiten . Maar Vlaanderen is vastberaden en wil dit project absoluut binnenhalen.

Koken kost geld. Zo bedraagt de geschatte investeringskost van de telescoop 1,9 miljard euro. Het wetenschappelijk aanzien van de bouw van dergelijke telescoop is evident, maar onvoldoende om dit project te dragen. Socio-economische studies verwachten in de eerste plaats dan ook een sterke economische return voor zowel de voorbereidingsfase, de constructiefase als de operationele fase. Voor de constructiefase alleen al stellen deze studies dat elke geïnvesteerde euro 3 tot 4 euro return oplevert, terwijl er per geïnvesteerd miljoen euro 18 à 21 VTE’s per jaar tewerkgesteld kunnen worden.

Verder zien deze studies in de bouw en het gebruik van de Einstein Telescoop ook een hefboom om de regio errond verder te versterken als een kenniseconomie, die als motor fungeert voor innovatie en ruimte schept voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal. Ze stellen het ontstaan van spin-offs en scale-ups en het verkrijgen van patenten in het vooruitzicht, evenals een boost in STEM-opleidingen. Vlaanderen neemt al jaren ettelijke initiatieven om kinderen en jongeren aan te moedigen om een STEM-richting te volgen, maar dergelijke telescoop zou ongetwijfeld een perfecte ambassadeur om dit te realiseren. Onze economie zal gedigitaliseerd zijn, of zal niet zijn.

De Euregio Maas-Rijn, waar de telescoop gebouwd zou worden, kan alvast een uitstekende bereikbaarheid en connectiviteit voorleggen, met een goed ontwikkeld wegennet, een hogesnelheidslijn en nabijgelegen luchthavens. Ook op het vlak van accommodatie voor onderzoekers en toeristen lijkt de regio goed gewapend.

De doelstellingen op het vlak van klimaatneutraliteit vinden hun weerslag op infrastructuurwerken als de ET. In de lopende voorbereidende fase bekijken de geïnteresseerde bedrijven hoe ze de site kunnen construeren met CO2-neutrale of -capterende bouwmaterialen. Op die manier zou de ET kunnen fungeren als versneller voor het circulaire bouwen in Vlaanderen.

Vlaanderen heeft al diverse initiatieven genomen om de bouw van deze telescoop te faciliteren. Zo investeert minister van Innovatie Jo Brouns 200.000 euro uit het Fonds voor Innoveren & Ondernemen. KULeuven en UHasselt ontvangen respectievelijk 150.000 en 50.000 euro voor deelname aan E-TEST, een project dat een prototype bouwt van de spiegels voor de Einstein Telescoop en ultraprecies bodemonderzoek verricht met het oog op de mogelijke komst van de Einstein Telescoop naar de Euroregio Maas-Rijn. Daarnaast heeft Vlaanderen het project ETpathfinder voor 2 miljoen gecofinancierd. ETpathfinder is een soort mini-versie van de Einstein Telescoop. Deze O&O-faciliteit, gebouwd in Maastricht, laat toe om nieuwe technologieën op voorhand uit te testen in een levensechte omgeving.

Daarnaast heeft Vlaanderen een projectmanager aangesteld die een dossier moet opbouwen. Om een goede coördinatie en interactie te verzekeren tussen alle actoren richt minister Brouns een stuurgroep op met vertegenwoordigers van de overheden, de wetenschappelijke wereld en het bedrijfsleven.

Minister van Innovatie Jo Brouns: ‘Ambitie is het pad naar succes. Vasthoudendheid is het voertuig dat ons brengt. Het bezoek aan het CERN sterkte me in de gedachte dat Vlaanderen een sterke kandidaat voor kan zijn. Ons land zal uiterlijk in het najaar van 2023 moeten beslissen of het effectief kandidaat is om deze telescoop te bouwen. De uiteindelijke beslissing volgt pas begin 2026, maar als we hier een succes van willen maken, moeten we klaar zijn.’

U kan het rapport van de projectmanager hier terugvinden.

Vorige
Vorige

Minister Brouns trekt honderden arbeidskaarten in bij Antwerp Container Transport International en Borealis

Volgende
Volgende

Drie kwart van de werkzoekenden na VDAB-opleiding aan de slag in knelpuntberoep