Vlaanderen versoepelt energiesteun om bedrijven door crisis te loodsen
Bedrijven die geconfronteerd worden met stijgende energie-uitgaven als gevolg van de Oekraïnecrisis konden reeds energiesteun aanvragen voor het vierde kwartaal van 2022. De Vlaamse Regering bood hen daarbij een steunpakket binnen de contouren van het Europees Tijdelijke Crisiskader Oekraïne (TCF). Vandaag wordt op voorstel van Vlaams minister van Economie Jo Brouns dit pakket uitgebreid voor het eerste kwartaal van 2023. ‘We willen iedereen - van de lokale bakker tot de buitenlandse productievestiging – ondersteunen. Dat is de beste manier om mensen te helpen,’ zegt minister Brouns.
De Vlaamse Regering stelt in totaal 250 miljoen euro ter beschikking voor steun aan bedrijven die zwaar getroffen zijn door de stijgende energieprijzen. Een eerste schijf van 125 miljoen euro is daarvoor reeds ingezet. Na een beloofde evaluatie stelt Vlaams minister van Economie de voorwaarden bij in een nieuw kader voor het eerste kwartaal van 2023. ‘Mijn eerste doel is ervoor zorgen dat iedereen het hoofd boven water kan houden,’ zegt minister Brouns, ‘en daarbij laat ik niet los aan de voorwaarden om deze steun enkel tijdelijk, doelgericht en conditioneel in te zetten.’
De steunaanvragen voor het vierde kwartaal van 2022 lagen daarbij lager dan verwacht. Tot op vandaag werden er zo’n 240 aanvragen ingediend, goed voor bijna 6 miljoen euro. Een stabilisatie van de energieprijzen sinds de piek aan het einde van de zomer zorgde ervoor dat minder bedrijven de vereiste verdubbeling van de energieprijzen konden halen. Daarnaast zorgt de stabilisatie er ook voor dat veel ondernemingen zich konden aanpassen aan deze nieuwe realiteit, door aanpassingen aan het productieproces of door kosten door te rekenen. ‘Anderzijds zijn we ons ervan bewust dat veel bedrijven met moeilijkheden blijven kampen,’ zegt minister Brouns. ‘De energieprijzen zijn dan wel gestabiliseerd, maar ze liggen nog steeds hoger dan ooit ervoor. Daarbovenop is januari de maand waar de gestegen loonkost voor veel bedrijven voor het eerst zichtbaar wordt.’
‘Ook Europa heeft haar crisiskader reeds bijgesteld voor flexibelere energiesteun,’ zegt Brouns. Dit maakt het mogelijk om de steun breder beschikbaar te stellen. De energiesteun zal daarbij ook voor kleine ondernemingen toegankelijk worden gemaakt. ‘We willen iedereen - van de lokale bakker tot de buitenlandse productievestiging – ondersteunen. Werkgelegenheid en tewerkstelling veiligstellen is het beste middel om het inkomen van onze gezinnen te garanderen.’
Elke gezonde onderneming met minstens 7.500 euro aan uitgaven voor elektriciteit en gas in haar Vlaamse vestigingen in 2021 komt in aanmerking. Enkel prijsstijgingen in elektriciteit en gas die meer dan 50% hoger liggen dan de prijzen van 2021 komen daarbij in aanmerking om vergoed te worden. De onderneming moet daarnaast in het eerste kwartaal van 2023 een daling van haar brutowinst (EBITDA) van minstens 50% kennen. Van de minimale brutowinstdaling moeten de totale meerkosten aan gas en elektriciteit minstens 70% bedragen, oftewel 35% van de brutowinst voor de crisis.
Steun als hefboom voor innovatie
Om misbruik te vermijden, behoudt minister Brouns in enkele voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Zo is elke onderneming die de steun ontvangt;
verplicht om minstens vijf jaar in Vlaanderen actief te blijven;
mag zij tot het einde van 2023 geen dividenden uitkeren;
mag zij niet meer dan 35% van het personeel op tijdelijke werkloosheid hebben geplaatst voor de periode waarvoor zij steun ontvangt;
en moet elke onderneming met een hoog energieverbruik een energiebeleidsovereenkomst ondertekenen, waardoor zij zich ertoe verbindt haar energieverbruik te reduceren, bijvoorbeeld door procesaanpassingen of innovatieve renovaties.
‘Het is van absoluut belang dat we steun bieden, van de winkel bij u op de hoek tot de internationale vestiging, maar tegelijkertijd moeten we dit moment aangrijpen en de nodige stappen zetten om ons energieverbruik te beperken,’ concludeert minister Brouns. ‘Zo bieden we steun op korte termijn, maar met energiebeleidsovereenkomsten verduurzamen we ons economische weefsel op de middellange termijn. Een absolute win-win, voor onze maatschappij en voor het klimaat.’