Vlaanderen verhoogt de inruilwaarde van dienstencheques

Vorige week bereikten de sociale partners in de dienstencheque-sector uiteindelijk een sociaal akkoord. Daarmee zal het loon van de huishoudhulpen verhoogd worden en krijgen ze een hogere verplaatsingsvergoeding. Minister Brouns reageert tevreden: “Op de Dag van de Schoonmaak is dit een mooie boodschap naar de talrijke dienstencheque-werknemers die week in week uit het verschil maken in het huishouden van meer dan 750.000 Vlamingen. Het is dus positief dat de rust na de sociale onderhandelingen kan weerkeren. We zullen ook verder in de sector investeren.’

Naar aanleiding van het sectoraal akkoord heeft de Vlaamse Regering immers een Besluit van minister van Werk Jo Brouns goedgekeurd om de inruilwaarde van de dienstencheques volledig én retroactief te indexeren. Zo geven we financiële ademruimte aan de dienstenchequesector en helpen we de bedrijven om de hogere lonen te financieren en nieuwe aanwervingen te realiseren. Om meer mensen kansen te geven in de sector zorgen we er ook voor dat huishoudhulpen nieuwe medewerkers en werkzoekenden kunnen coachen op de werkvloer.

De laatste tien maanden liepen er intense onderhandelingen in de dienstenchequesector. De lonen van de huishoudhulpen zijn bescheiden en ze moeten een deel van hun verplaatsingskosten zelf dragen. Ze vroegen dan ook terecht om een verbetering van hun arbeidsvoorwaarden. De rendabiliteit van de ondernemingen staat echter ook onder druk, in het bijzonder bij de kleinere onderneming en de werkgevers die meer inzetten op begeleiding en opleiding van hun werknemers. Bij een overschrijding van de spilindex wordt momenteel 73% van de inruilwaarde van een dienstencheque geïndexeerd tegen 2%. Die gedeeltelijke indexering is initieel ingevoerd ter compensatie van de indexering van de lonen van de dienstenchequewerknemers. Er was echter geen rekening gehouden met het feit dat ook andere kosten toenemen bij een indexering. Het gaat dan onder andere om de lonen van omkaderingspersoneel en andere kosten, zoals elektriciteit, huur en brandstof.

Bovendien maken loonkosten meer dan 90% van de kosten uit voor het gemiddelde dienstenchequebedrijf. De gedeeltelijke indexering van 73% is daarom onvoldoende. Bij elke indexoverschrijding stijgen de lonen immers met 2%, terwijl de inkomsten van de bedrijven slechts met 1,46% toenemen. Dat zet de rendabiliteit van deze ondernemingen onder druk. Om die reden heeft de Vlaamse Regering beslist om de inruilwaarde van de cheque volledig te indexeren, op voorwaarde dat er een sectoraal akkoord door de sociale partners goedgekeurd werd. Zo komen de bijkomende middelen zowel de bedrijven maar zeker ook de werknemers in de sector ten goede.

Concreet zal de huidige overheidstegemoetkoming van respectievelijk 15,88€, voor een dienstencheque waarvan de aanschafwaarde 9€ bedraagt, en 14,88€, voor een dienstencheque waarvan de aanschafwaarde 10€ bedraagt, worden verhoogd met 0,54€. Op die manier passen we een correctie toe op de laatste 4 gedeeltelijke indexeringen van de dienstencheques, in september 2021, januari 2022, maart 2022 en mei 2022 conform de genomen beslissing.

De verhoging van de inruilwaarde zal ingaan op 1 juli 2022 en van toepassing zijn op alle dienstencheques die worden uitgegeven door de uitgiftemaatschappij vanaf die datum. Voor alle dienstencheques die vanaf dan worden uitgegeven zal de inruilwaarde (aanschafprijs + overheidstegemoetkoming) aldus 25,42€ in plaats van 24,88€ bedragen.

De erkende dienstencheque-ondernemingen hebben tot op heden echter nog niet kunnen genieten van een volledige indexering van de inruilwaarde, en dit terwijl de lonen ondertussen bij elke overschrijding van de spilindex werden geïndexeerd.  Verder werd in het sociaal akkoord ook beslist om voor de vorige maanden te investeren in koopkracht van de werknemers. Omwille van de vertraagde inwerkingtreding zal voor de periode voor 1 juli 2022 en dit vanaf 1 januari 2022 een verhoogde inruilwaarde met terugwerkende kracht moeten worden voorzien. Vlaanderen trekt hiervoor dit jaar bijna 43 miljoen euro uit. Voor 2023 gaat het om bijna 74 miljoen euro en voor 2024 zelfs meer dan 96 miljoen euro. Het gaat dus om een serieuze investering in de sector.

Nu de werkgevers en werknemers een sectoraal hebben gesloten, maken we deze middelen ook graag vrij voor de sector.

Naast deze volledige indexering heeft de Vlaamse Regering nog een belangrijke beslissing genomen voor deze sector. Op dit moment mogen dienstenchequewerknemers enkel zelf huishoudelijke taken uitoefenen en geen nieuwe collega’s begeleiden. Hierdoor zijn stages in de sector niet zomaar mogelijk en kunnen dienstenchequemedewerkers potentiële nieuwe medewerkers niet mee opleiden op de werkvloer. Minister van Werk Jo Brouns heeft beslist om dienstenchequewerknemers toe te laten nieuwe medewerkers te begeleiden, waardoor bijvoorbeeld ook Individuele Beroepsopleiding (IBO) mogelijk wordt. Het feit dat IBO automatisch leidt tot een vaste betrekking is een uitstekende zaak in een sector waar eind mei 7.747 openstaande vacatures zijn. Het ontwerp van decreet wordt nu in het Vlaams parlement ingediend.

Minister Brouns besluit: ‘Meer dan 100.000 huishoudhulpen helpen in het kader van de  dienstencheques  750.000 gebruikers tegen een betaalbaar tarief in hun huishouden. Zo kunnen de gebruikers werk en gezin beter combineren of kunnen ouderen langer in hun thuisomgeving kunnen blijven wonen. De huishoudhulpen verdienen hiervoor absoluut ons respect. We moeten ook meer kansen geven aan inactieven en werkzoekenden om in de sector te starten, ook als het voor hen wat moeilijker loopt. Door werkplekleren mogelijk te maken in de sector geven we hen de kans om laagdrempelig in te stromen onder begeleiding van ervaren huishoudhulpen, die op deze manier ook de kans krijgen om hun ervaring te delen. Ik ben tevreden dat we beide beslissingen hebben genomen in navolging van het sociaal akkoord.’

Vorige
Vorige

Brusselse arbeidskrachten gevraagd op Vlaamse arbeidsmarkt

Volgende
Volgende

Vlaanderen trekt volop de kaart van een meer diverse arbeidsmarkt